KYOKUSHIN - THE STRONGEST KARATE
Wil je meer weten over karate, Mas Oyama (de oprichter van Kyoksuhin karate) of over Steve Arneil (de oprichter van de IFK; International Federation of Karate), dan ben je hier aan het juiste adres.
Wat is karate?
​
"Kara" betekent "leeg" en "te" betekent "hand" in het Japans. Karate is dus een systeem van zelfverdediging dat erop gericht is zonder wapens (met lege hand) te strijden. Karate vindt zijn oorsprong in het Chinese kungfu of kempo, dat meer dan 2.000 jaar oud is. Het karate in zijn huidige vorm werd in Japan in het begin van de 20ste eeuw door Gichin Funakoshi ontwikkeld. Bovendien zijn er verschillende karate stijlen ontwikkeld en de stijl die onze vereniging beoefent is Kyokushin karate.
​
Karate kent vele aspecten maar de drie belangrijkste zijn kihon (basistechnieken), kata (kihon in loopvorm, ook wel schaduwgevecht genoemd) en kumite (vrij vechten).
​
De basistechnieken (kihon) van karate worden gevormd door een uitgebreid assortiment stoten, slagen en trappen, die vanuit een groot aantal houdingen kunnen worden uitgevoerd en waarmee de karatebeoefenaar (karateka) een aanval pareert en onmiddelijk overneemt. Met het kihon als uitgangspunt zijn reeksen gecombineerde verdedigings- en aanvalsacties opgebouwd, die de geoefende karateka in staat stellen zich in de meest uiteenlopende gevechtssituaties te verdedigen.
​
Van groot belang bij opleiding en training is het schaduwgevecht (kata), dat de beste mogelijkheden biedt voor het verkrijgen van reactiesnelheid, evenwicht, concentratie en coördinatie. Vaak wordt tevens een speciale ademhalingstechniek aangeleerd.
​
Het vrije vechten (kumite) vormt een belangrijk onderdeel van het Kyokushin karate waarbij discipline een vereiste is. Aan dit onderdeel wordt dan ook veel aandacht besteedt tijdens de trainingen, examens en wedstrijden.
Sosai Mas Oyama (1923 - 1994)
​
Matsutatsu (Mas) Oyama werd geboren in Zuid-Korea in 1923. Reeds op 9-jarige leeftijd werd hij naar zijn zuster in Zuid-China gestuurd. Daar kwam hij in contact met een Chinese vorm van Kempo . Na drie jaar keerde hij terug en trainde verder in het Koreaanse Kempo tot zijn 15e levensjaar.
Mas Oyama vertrok naar Japan in 1938. Na enkele omzwervingen in de wereld van de "Martial Arts" wordt zijn interesse opnieuw gewekt door het karate en wordt hij een leerling van Gichin Funakoshi.
Gichin Funakoshi bracht in 1916 het moderne karate van Okinawa naar Japan. Deze onderwijst hem in een stijl die wij kennen als Shotokan karate. Wanneer Mas Oyama als 20-jarige dienst neemt in het Japanse leger is hij reeds 4e Dan, een ongelofelijke prestatie. Ook zijn hernieuwde interesse in het judo werpt zijn vruchten af, hij bereikt ook hier de 4e Dan.
De eerst periode na de westerse overwinning op Japan is voor Mas Oyama, en met hem voor vele Japanners, vooral ook mentaal een moeilijke periode. In die periode ontmoet hij So Nei Chu. Deze mede-Koreaan, levend in Japan, is een autoriteit in de wereld van de Martial Arts en, naast zijn fysieke, vooral bekend om zijn geestelijk kracht. Tevens ontmoet hij Eji Yoshikawa, de schrijver van het boek Musashi, gebaseerd op Japans beroemdste Samurai. Door de schrijver en het boek leert Mas Oyama de ‘Samurai Bushido Code’ beter begrijpen.
Hij vertrekt, tezamen met een leerling, naar de berg Minobu, de plek waar Musashi de zwaardvechtstijl Nito ontwikkelde. De leerling keert na 6 maanden van eenzaamheid terug naar de beschaving, maar met de schriftelijke en soms zeer praktische support van So Nei Chu (hij adviseerde hem om een wenkbrauw af te scheren zodat hij met goed fatsoen niet eens terug kon keren) vervolbrengt Mas Oyama een periode van 14 maanden, trainende in volledige eenzaamheid. Mede onder invloed van financiële factoren keert hij voor een korte periode terug in de maatschappij, slechts om nationaal Japans kampioen van 1947 te worden.
Opnieuw trekt Mas Oyama zich terug, dit keer op de berg Kiyozumi. De trainingen waaraan hij zichzelf onderwerpt zijn rigoureus, 12 uur per dag zonder onderbrekingen. In die periode waren wilde dieren, bomen, rivierstenen en rotspartijen zijn "tegenstanders" en overwon hij ze allemaal. Tevens besteedde hij tijd aan de bestudering van de vele oude vormen van de vechtkunst, zen en filosofie en mediteerde hij urenlang in ijskoude waterwallen. Na 18 maanden keert Mas Oyama terug in de maatschappij, niet alleen fysiek, maar zeker ook mentaal, een andere, veel sterkere man dan de man die na de oorlog terugkwam in een ondermijnd Japan.
​
​
​
​
​
​
​
​
Na zijn terugkeer begon Mas Oyama zijn eigen ontwikkelde stijl, die later Kyokushinkai zou heten, te onderwijzen en te verspreiden. Hij vocht met 52 stieren, waarvan er drie door hem met één slag werden gedood. Hij werd uitgedaagd door 270 verschillende opponenten, waarvan het merendeel werd verslagen door slechts één slag of stoot.
​
100-man kumite
In die tijd ontstond ook de 100-man kumite. Mas Oyama zou drie achtereenvolgende dagen het tegen 100 tegenstanders hebben opgenomen en, alhoewel gewond, deze ook hebben verslagen.
Na hem haalden slechts een tiental karateka's de 100-man kumite (ondanks de vele pogingen die werden gedaan). Eén van de niet-Japanners die deze uitdaging aanging en completeerde was Steve Arneil.
Mas Oyama opende zijn eigen dojo in Tokio en bezocht o.a. de Verenigde Staten. In 1957 opende Bobby Lowe, ervaren in vele vormen van Martial Arts en na 1,5 jaar van training bij Mas Oyama in Japan, de eerste buitenlandse dojo. In 1964 werd de naam Kyokushinkai officieel de naam van de stijl van karate zoals die dan reeds jaren door Mas Oyama werd onderwezen.
​
Helaas is Mas Oyama op 26 april 1994 op 70-jarige leeftijd overleden. De door hem aangewezen opvolger is Shokei Matsui, voormalig wereldkampioen met een universitaire opleiding in management. In 1997 bezocht Matsui het internationale zomerkamp op sportcentrum Papendal.
Zijn krachtvolle, maar bijna zachtmoedige, uitstraling vragen direct om het nodige respect. Hij toonde belangstelling voor alle karateka's, van jong tot oud, van hoge tot lage graden. Hij leidde vanuit Tokio de Internationale Karate Organisatie Kyokushinkaikan (IKO) met scholen over de gehele wereld in 120 landen, met een totaal aantal leden van 12 miljoen.
Mas Oyama leefde volgens de volgende 11 motto's:
1. De "Martial Way" begint en eindigt met hoffelijkheid. Daarom, wees echt beleefd ten alle tijden.
2. Het volgen van de "Martial Way" is zoals het beklimmen van een klif - je moet voort zonder rust. Het vraagt absolute en onwankelbare toewijding aan de taak voor handen.
3. Streef ernaar het initiatief te nemen in alle dingen, altijd waakzaam zijn tegenover acties die voortvloeien uit egoïstische vijandigheid of onbedachtzaamheid.
4. Zelfs voor de beoefenaar van gevechtskunst kan het belang van geld niet genegeerd worden. Toch, men moet toch oppassen dat men er nooit afhankelijk van wordt.
5. De "Martial Way" is gecentreerd op postuur. Streef ernaar de juiste houding te behouden ten alle tijden.
6. De "Martial Way" begint met duizend dagen en is beheerst na tienduizend dagen training.
​
7. In de gevechtskunst brengt zelfbeschouwing wijsheid. Bezin altijd over je acties als een mogelijkheid om te verbeteren.
​
8. De natuur en het doel van de gevechtskunsten is universeel. Alle egoïstische verlangens zouden moeten geroosterd worden in de hardende vuren van harde training.
9. De gevechtskunsten beginnen met een punt en eindigen in een cirkel. Rechte lijnen komen voort uit dit principe.
10. De echte essentie van de "Martial Way" kan alleen bereikt worden door ervaring. Dit wetende, leer nooit zijn vraag te vrezen.
11. Onthoudt altijd, in de gevechtskunsten zijn de beloningen van een zeker en dankbaar hart werkelijk overvloedig.
Hanshi Steve Arneil (1934 - 2021)
​
Hanshi Steve Arneil werd geboren in Zuid-Afrika in het jaar 1934. Vanaf vroege leeftijd was hij zeer geïnteresseerd in de Oosterse wereld en op de leeftijd van 10 jaar begon hij zijn training in judo en boksen. Zijn moeder wilde dat hij stopte met boksen, dus ging hij door met enkel judo.
Op een dag zag hij een Chinese man die in zijn achtertuin Shaolin aan het trainen was. Deze Chinees zag dat hij keek en nodigde hem uit om samen te trainen. Steve Arneil nam dit aanbod aan en trainde gedurende zijn schooljaren met deze man. Op de leeftijd van 25 jaar verhuisde hij naar Durban in Zuid-Afrika. Daar vond hij een dojo waar ze naast judo ook karateles gaven. In die tijd kwamen veel Japanners naar Zuid-Afrika en Steve Arneil ging naar de haven om te vragen of er mensen bij waren die ook aan karate deden, zodat ze samen in de dojo konden trainen.
Deze Japanners beoefenden verschillende karatestijlen, maar dat maakte hem niets uit. Karate was voor hem gewoon karate. Na afronding van zijn studie vertrok Arneil weer naar zijn ouderlijke huis.
Nog steeds gefascineerd door het Oosten, besloot hij er zelf naar toe te gaan. Zijn Chinese vriend gaf hem de namen van enkele kennissen in China. Net uit de schoolbanken en zonder geld vertrok hij. Hij kreeg een baan op een schip en ging van Dar es Salaam in Tanzania richting Hong Kong. Van daaruit trok hij verder China in en kwam bij een klooster waar hij Shorin (Shaolin) kempo leerde.
Het was een lastige periode met de Mao-revolutie in opkomst, zijn leven als westerling in China werd hierdoor erg moeilijk. Hij verliet het klooster waar hij in eerste instantie verbleef en ging bij een andere leraar trainen. Dit beviel hem echter helemaal niet. Hij hoorde van een karatemeester in Japan, genaamd Mas Oyama, en was vastbesloten hem op te zoeken. In 1961 ging hij van Hong Kong naar Yokohama, Japan.
Hanshi Arneil sprak geen Japans en het was ook een geluk dat hij zijn weg vond in Tokio, waar zich het hoofdkwartier van de Kodokan (één van de Japanse stijlen in judo) bevond. Steve Arneil trainde voor een korte periode bij Kodokan en haalde de graad van Shodan (1e Dan) in judo. Maar eigenlijk was hij meer geïnteresseerd in karate. Steve Arneil studeerde Goju Ryu karate onder Gogen Yamaguchi (1909 - 1989), hij was de leraar van So Nei Chu. Hier trainde ook Mas Oyama in de jaren ‘40. Steve Arneil trainde daarnaast ook Shotokan karate, maar vond deze stijl niet volledig genoeg.
Kennismaking Mas Oyama
Kort nadat hij de Shodan-graad behaalde in judo, ontmoette hij de Amerikaan Don Draeger en vroeg hem of hij Mas Oyama kende. Zo kwam Arneil uiteindelijk in Mas Oyama’s dojo terecht. Arneil zag hoe intens de trainingen en de discipline van de leerlingen waren en wist onmiddellijk dat dit was waar hij wilde zijn. Draeger vroeg aan de leraar of Arneil mee kon trainen. De leraar zei dat als hij geïnteresseerd was, hij aan de kant kon gaan zitten en kijken. Dit omdat Mas Oyama op dat moment in Amerika was.
Zes weken lang zat Steve Arneil langs de kant, tot de dag dat Mas Oyama terug kwam. Mas Oyama zei tegen Arneil dat hij nog een paar weken moest kijken voordat hij werkelijk de beslissing kon nemen of hij wel echt wilde trainen in de dojo. Steve Arneil deed dit en kreeg van Mas Oyama zijn eerste karate-gi (pak) en vertelde hem dat hij vanaf het begin moest beginnen. Hij trainde zeer hard en ook al was hij geen Japanner, hij werd toch als een kohai (junior) behandeld. De training begon om 6.00 uur in de ochtend en was pas afgelopen als Mas Oyama klaar was, meestal vier of vijf uur later. Samen met de andere kohai moest Arneil de vuile karate-gi’s van de hele school wassen en ook de dojo en de toiletten schoonmaken, inclusief het leegmaken van de toiletemmers.
Examen voor Shodan
Toen Hanshi Arneil examen deed voor de graad van Shodan in Kyokushin karate, leerde hij een belangrijke les in zijn leven van Mas Oyama. Tijdens het examen dacht hij dat hij het zelfs beter had gedaan dan de anderen, maar toen de lijst met geslaagden uitkwam stond zijn naam er niet bij. Niemand vertelde hem waarom en hij was zo boos dat hij een paar dagen weg bleef. Uiteindelijk toen Mas Oyama langs kwam en hem vroeg waarom hij niet naar de dojo was gekomen, was zijn antwoord dat hij ziek was geweest. Arneil was depressief en wilde Japan verlaten. Hij had echter niet genoeg geld om dat te kunnen doen, dus bleef hij en hervatte hij zijn training.
Bij het volgende examen had Arneil weinig zelfvertrouwen, maar deed wat hij moest doen. Toen de examenlijst uitkwam, stond hij er op als Shodan. Terugdenkend aan wat er was gebeurd, realiseerde Arneil dat hij de eerste keer nog niet klaar was in zijn geest en hart. Als hij het Shodan-examen de eerste keer wel had gehaald, zou hij zeker Japan verlaten hebben met de gedachte dat hij genoeg geleerd had. Mas Oyama vertelde hem later dat hij meer in Arneil zag dan alleen maar een zwarte band, en nam dus een risico om zijn student kwijt te raken. Arneil's eerste falen hielp hem geduld, vastberadenheid en volharding te krijgen die hij nodig had om het Kyokushin karate onder de knie te krijgen.
Gedurende de daarop volgende jaren trainde Arneil meer en meer en ging hij heel snel vooruit. In deze periode werd Mas Oyama als een vader voor hem. Het was zelfs zo dat Mas Oyama hem adopteerde, zodat hij met een Japanse vrouw kon trouwen. Met de financiële steun van zijn vrouw verbleef hij in Japan. Om geld te verdienen speelde hij in films onder de naam "Steve Mansion".
Hanshi Arneil ondergaat 100-man kumite
Op een dag zei Mas Oyama tegen Hanshi Arneil dat hij de 100-man kumite moest gaan doen. Andere hadden dit ook geprobeerd, maar alleen Mas Oyama was de enige die het gelukt was alle 100 partijen te winnen. In het begin dacht Arneil dat Mas Oyama gek was hem hier voor te vragen, omdat hij zelf dacht dat hij het niet kon. Mas Oyama bleef zolang doorzeuren hierover tot hij uiteindelijk toegaf. Hij trainde dagelijks 18 uur lang, en elke dag deed hij kata-, makiwara- (stootbalk) en stootzaktraining. Arneil vroeg wanneer hij kon beginnen en Mas Oyama zei dat hij het hem zou laten weten wanneer hij er helemaal klaar voor zou zijn. Arneil bleef trainen met de gedachte dat Mas Oyama dit alleen maar had gezegd zodat hij nog harder zou trainen. Op een zondagmorgen toen hij naar de dojo ging om te trainen stond iedereen op hem te wachten. Dit was de grote dag. In het begin probeerde Steve Arneil het aantal gevochten partijen bij te houden maar stopte hier naar zo’n 20 partijen mee om zich volledig op het vechten te concentreren. Hij behaalde alle 100 partijen in 2 uur en 45 minuten.
Voordat hij Japan in 1965 verliet had hij de graad van Sandan (3e Dan). Hij verhuisde naar Groot-Brittannië en begon les te geven in Kyokushin Karate. In dat zelfde jaar richtte hij samen met Shihan Bob Boulton de Britse Karate Kyokushinkai (BKK) organisatie op. Tussen 1968 en 1976 was Steve Arneil de teammanager en coach voor het All Styles Engelse en Britse Karateteam. Dit werd het eerste niet-Japanse team dat de Wereld Karate kampioenschappen in 1975-1976 wist te winnen.
In 1975 kreeg hij van de Franse Karate Federatie de titel ’s Werelds Beste Coach. In 1991 stapte Hanshi Arneil en de BKK uit de Internationale Karate Organisatie (IKO) en richtte de Internationale Federatie van Karate (IFK) op. De IFK heeft tegenwoordig meer dan 120.000 leden in meer dan 19 landen. Na de dood van Mas Oyama in 1994 en de voortdurende versplintering van de IKO-organisatie werd Hanshi Arneil door de weduwe van Mas Oyama gevraagd het IKO(2) te leiden. Hij wilde niet betrokken raken in politieke zaken van de verschillende Japanse organisaties, en beleefd sloeg hij dit aanbod af om zich geheel op de IFK te richten.
​
​
​
​
​
​
​
Eén van zijn doelen binnen de IFK is gelijkheid – elke Kyokushin karateka in welk land dan ook en ongeacht in welke dojo zou de techniek en kata’s op dezelfde manier moeten uitvoeren. Om dit te kunnen bereiken ontwikkelde hij een systematische gradering (syllabus) voor de IFK en publiceerde een boek over Kyokushin kata. Mas Oyama vertelde hem dat de enige mogelijkheid om uniformiteit te krijgen alleen maar mogelijk was door allemaal hetzelfde te doen, en de enige manier om dit te bereiken is door middel van de kata. Vlak voor zijn dood beloonde Mas Oyama Steve Arneil met de graad van Shichidan (7e Dan).
Later werd hij door de hele Britse karategemeenschap beloond met de graad van Hachidan (8e Dan) voor zijn inzet en dienstverlening voor het karate in Groot-Brittannië. Op 26 mei 2001 werd hij door het bestuur van de landelijke vertegenwoordigers van de IFK beloond met de graad van Kudan (9e Dan) als erkenning voor zijn werk in het promoten van Kyokushin karate over de gehele wereld in de laatste 40 jaar, en in het bijzonder de laatste 10 jaar binnen de IFK. Tijdens het leren van Kyokushin karate, begin 1960, maakte Hanshi Arneil aantekeningen over alles wat Mas Oyama hem leerde. Dankzij dit heeft hij de laatste veertig jaar les in Kyokushin karate gegeven in de geest van Sosai Mas Oyama. Ondanks zijn werkdruk als hoofd van de IFK geeft Hanshi Arneil nog regelmatig Kyokushin karateles, zowel aan beginners als aan zwarte banddragers.
​
Op het 3e IFK Wereldkampioenschap voor Jongeren reikte Shihan Liam Keaveney, de secretaris van de IFK de 10e Dan uit aan Hanshi in naam van de hele organisatie. Het is een beloning voor een levenslange inzet in het kyokushin karate sinds 1960 in zowel de IKO als de IFK die hij zelf opgericht heeft. Hanshi Steve Arneil is een levende legende in het Kyokushin karate, helaas is hij in 2021 op 86-jarige leeftijd overleden.
Kyokushin symboliek
​
Kyokushin(kai) logo
De benoeming Kyokushin is een verkorte versie van Kyokushinkai en is een Japanse benaming, bestaande uit de volgende samengestelde begrippen:
Kyoku = uiterste
Shin = waarheid of realiteit
Kai = samenwerking
Kanku logo
Een symbool van Kyokushinkai karate is het Kanku teken. Dit teken is afgeleid van de Kanku Kata, waarin aan het begin de handen omhooggehouden worden en waarbij de vingers de zon omvatten. De uiterste punten stellen de vingers voor en duiden op snelheid, de bredere gedeelten geven de polsen weer en duiden op kracht. De cirkel in het midden stelt oneindigheid voor en dit alles wordt omgeven door een cirkel die de nooit eindigende actie aangeeft.
IFK logo
Het logo van de Internationale Federatie heeft als centeraal symbool een rijzende golf. Dit symbool is overgenomen van de Saiha kata.(1e Dan). De golf symboliseert: Hoe groot een probleem ook is, met doorzettingsvermogen en volharding kun je groeien en elke obstakel overwinnen!